Deze tekst staat handgeschreven op de voorgevel van de bibliotheek in Someren. (Materiaal: Gepolijst Roestvrij staal)
Als 18-jarige ben ik uit Someren vertrokken. Ik heb in Breda gewoond en daarna ben ik naar Amsterdam verhuisd waar ik nu woon.
Someren is mijn geboortedorp. Wat ik me vooral herinner is het buiten spelen. Met de buurtkinderen op de fiets -die fiets was belangrijk, het voertuig naar vrijheid- naar de zandverstuiving op de Strabrechtse hei. Botterhammen en limonade mee en uren achter elkaar de zandheuvels af rollen. Ik woonde in de dorpsstraat. Mijn vader had daar een huis laten bouwen. De bibliotheek eigenlijk de boekenbus kwam elke veertiendagen op een pleintje. Je mocht dan max 3 boeken uitkiezen. Meestal ging ik met meer weg en op een zeker moment had ik alles van mijn leeftijdscategorie gelezen. Oogluikend mocht ik in de rij boven mijn categorie snuffelen, elke keer een feest. Na een aantal jaren kwam er een houten keetje. Een eigen bibliotheek voor het dorp. Ik kon nu elke week en zelfs tweemaal in de week gewoon even binnenlopen. Intussen was ik in de leeftijd dat ik in de vastentijd een snoep trommeltje aanlegde en met Pasen verkocht ik de inhoud en met mijn gespaarde dubbeltjes. Ik kon nu mijn eigen boeken kopen want er was een boekwinkel (1958) gekomen in Someren. Eigenaresse was Mien van Moosdijk. Langzaam verlegde ik mijn gang van de bibliotheek ook naar de boekwinkel. Ik mocht er uren zitten en twijfelen welk boek ik zou kiezen. Mien had veel geduld. Het voelde als een heilige plek. Mien zag me. Mien maakte dat mijn leven kleur kreeg. De belangrijkste boeken die ik toen van mijn gespaarde rolletjes snoep heb gekocht heb ik nog steeds. Als ik mijn ouders bezocht, bezocht ik steevast de boekwinkel en maakte een praatje met Mien en kocht een boek. Uiteindelijk was de boekhandel niet meer lonend. Volgens Mien van Moosdijk was Someren een muziek dorp geen lees dorp.
Niet leuk was mijn lagereschooltijd. Ik was niet ”goed genoeg” om met klasgenootjes te spelen waarvan de vader een hoge positie had in het dorp zoals b.v. de directeur van de Boerenleenbank of de wethouder. En mijn verlangens lagen ook daar. Mijn vader (geboren in Someren Eind 1923) en moeder (geboren in Lierop 1926) waren hardwerkende mensen. De directeur van de boerenleenbank en de wethouder waren mensen van buiten Someren die brachten een andere wereld mee. En mijn nieuwsgierigheid naar buiten Someren was groot.
En nu naar de tekst op de bibliotheek.
Als 18-jarige (1969) vluchtte ik het dorp uit.
In 2012 werd ik gevraagd om een werk te ontwikkelen voor de openbare ruimte in Someren. Hoe ze bij me terecht zijn gekomen weet ik niet precies. Wat me blij maakte dat ik nu in de vorm van een kunstwerk terug kon komen in mijn geboortedorp en wel op de voor mij meest geliefde plek.
De zin:” het staat geschreven- het is gezegd “, refereert naar mijn gevoelens in mijn jeugd. Met de boeken die ik las kregen mijn gevoelens een plek en had ik moed om me niet te veel aan te passen.
De onthulling was geweldig, de fanfare speelde en de mensen die voor mij belangrijk waren geweest in Someren waren er.
Uiteindelijk heb ik het kunstenaarsboek “Reisgenoten” gemaakt. Een ode aan boeken die tot mijn 50ste belangrijk voor me zijn geweest.
Leo Vroman schreef een gedicht voor mij waarin hij mijn gevoelens verwoorde:
KLEINE EEUWIGHEID
Tussen mijn eind en mijn begin
Daar ligt mijn kleine eeuwigheid.
Daar leef ik lekker binnenin
Daar buiten bestaat geen tijd.
Meer info: